Hoe individuele circulaire pioniers een rimpeleffect creëren

donderdag 23 juli 2020

We lieten een team van journalisten en experts de boer op gaan om met Open Call projecteigenaars te praten over hun subsidieproject. We gebruikten hun bevindingen voor interne evaluatie, de opstart van een externe impactanalyse, én een artikelenreeks over de geleerde lessen. Dit artikel is het vijfde van die reeks.

De Open Call van Vlaanderen Circulair ondersteunt experimentele projecten voor de circulaire economie. Intussen lanceerden we de call voor de derde keer en worden nu een kleine 200 projecten ondersteund, voor een totaalbedrag van 16 miljoen euro. De projecten zijn erg divers: van burgerinitiatieven over projecten in bedrijven tot innovaties van lokale besturen. Allemaal interessant, denkt u wellicht, maar wat brengt dat nu eigenlijk op? Om die vraag te beantwoorden lieten we een team van journalisten en experts de boer op gaan om met projecteigenaars te praten over hun subsidieproject. We gebruikten hun bevindingen voor interne evaluatie, de opstart van een externe impactanalyse, én een artikelenreeks over de geleerde lessen. Dit artikel is het eerste van die reeks.

Achter de Open Call-projecten zitten mensen, changemakers. Vaak zijn het pioniers die hun organisatie mee op sleeptouw nemen, hun nek uitsteken en gaan voor een idee. Ze mobiliseren mensen, bepalen de visie en rollen het project samen met partners uit. Hulde aan de voortrekkers. Maar wat zijn de dynamieken die dat rimpeleffect mogelijk maken, en zijn er risico’s aan verbonden?

Aanstekelijk verhaal

Mensen zijn verhalenvertellers en verhalen zijn ons bindmiddel. Verhalen hebben de kracht om mensen over de streep te trekken.

Wanneer een persoonlijk verhaal gekoppeld wordt aan ondernemerschap, blijkt dat een sterke motor van verandering. Dat gebeurde bij het project Toontjeshuizen van bouwbedrijf Durabrik. Toon is de zoon van de CEO van Durabrik, Joost Callens, en heeft nood aan een zorgwoning. Het bedrijf ontwikkelt nu circulaire huizen op maat van mensen met een beperking, zodat die zelfstandig kunnen wonen. De persoonlijke drive van de CEO bleek heel wat mensen te inspireren, getuigt Steven Vanden Brande, sustainability manager bij Durabrik: ‘We zien mensen intern in de organisatie het erbij nemen, puur vanuit goodwill. Onze juriste Charlotte werkt zich te pletter op de werkvloer, maar ook voor Toontjeshuizen. Daarvoor gaat ze elke avond ‘den boer op’. Die uren en dat werk staan niet ingeboekt, maar ze zijn er wel. Blijkbaar zijn mensen bereid om de extra inspanning te leveren, zelfs in een bedrijfsomgeving. Ik denk niet dat we beseffen hoe vergaand het project weerklank krijgt bij onze werknemers.’

Een circulair verhaal dat werknemers aan elkaar bindt, is ook een duwtje in de rug voor collega’s met (aanvullende) circulaire ambities. Bij Fluvius heeft het project rond circulaire digitale meters het één en ander in gang gezet in het bedrijf. Tom Rosseel: ‘Bezig zijn met circulaire economie heeft een soort aanzuigeffect. We wilden met dit project de meter onder handen te nemen, collega’s begonnen ondertussen ook na te denken over wat we zouden kunnen doen met bijvoorbeeld de kunststoffen kast die errond zit. Mensen komen zelf met ideeën van ‘zouden we dit ook niet aanpakken?’. We zien hier en daar een heuse psychologische omslag. Je zag opeens ook andere projecten opkomen met een gelijkaardige insteek: enkele collega’s startten bijvoorbeeld een groepje om tweedehandsspullen binnen het bedrijf een tweede leven te geven.’

De sector volgt mee

Sommige circulaire pioniers nemen hun sector op sleeptouw. Biovergister Tim Keysers van Arbio combineerde technieken uit het buitenland om een nieuwe oplossing binnen de mestverwerking uit te bouwen. Hij kreeg daar een innovatieprijs voor die op heel wat aandacht kon rekenen van de landbouwpers. Dat leidde dan weer tot grote interesse bij collega’s die op dezelfde manier hun stikstof willen recupereren: ‘Er komen soms mensen op bezoek van andere installaties met beschikbare warmte, die veel interesse hebben. Ik vind het fijn om dan samen even te brainstormen over toekomstige initiatieven.’

Een zelfde verhaal zien we bij Valipac, de sectorfederatie voor bedrijfsmatige verpakkingen. Op hun oproep voor een circulair innovatieproject rond krimphoezen kwam aanvankelijk niet veel respons, nipt genoeg voor een project. Maar het recyclageproject oversteeg de verwachtingen en het verhaal deed de ronde. Nu krijgt Valipac zelfs proactief vragen van bedrijven die gelijkaardige en nieuwe projecten willen uitvoeren.

HNST verlegt de grenzen van hoe duurzaam een jeans kan zijn. Voor de eerste collectie vond een grote inzamelactie plaats. Op twee weken tijd werden 6.000 oude jeansbroeken binnengebracht. Voor de jeans zochten Tom Duhoux en zijn team naar de duurzaamste oplossingen voor de grondstoffen, kleurproces, afwerking, verdeling en terugnameprocessen, en brachten die samen in een keten. Die hele keten is erop gericht om het afval zo goed mogelijk opnieuw in te zetten. Het opmerkelijke verhaal van samenwerking inspireert binnen en buiten de sector: ‘Regelmatig word ik uitgenodigd om te spreken over onze jeans op conferenties,’ aldus Duhoux. ‘We werden ook gevraagd om toe te treden tot de Alliance for Responsible Denim, waar ook grote merken als MUD Jeans, Nudie Jeans en G-STAR deel van uitmaken. Een hele eer voor een label als het onze. Recent kwam de BBC hier filmen voor een reeks over duurzame mode. We merken dat mensen echt willen weten hoe we het aanpakken. Daar doen we het ook voor,’ stelt Duhoux. HNST won, samen met garenfabrikant ESG, een Henry Van de Velde award voor hun concept én voor de samenwerking.

Samen slimmer

Gedreven changemakers slagen erin anderen te mobiliseren, en zo tot projecten te komen die groter zijn dat wat ze individueel zouden kunnen bereiken.

Magda Peeters organiseerde al acht jaar repair cafés voor ze met MAAKbar startte, een gereedschapsbibliotheek in Leuven die gedragen wordt door vrijwilligers. Peeters bracht sociale organisaties, de buurt en de nodige partners samen om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. In amper drie maanden tijd transformeerden vrijwilligers onder haar aanvoeren een rijtjeshuis in de Tiensestraat naar een broeiende ontmoetingsplek.

Beschikbare kennis bij verschillende partijen identificeren en inzetten, is een strategie die verschillende projecten uit de Open Call omarmen. Toen Durabrik startte met onderzoek voor hun Toontjeshuis-concept, gingen ze de dialoog aan met zorgverstrekkers: het werd een cocreatietraject. Dit is niet gebruikelijk in vastgoedontwikkeling, maar werpt zijn vruchten af, stelt projectmanager Wim Hochepied: ‘Ik weet niet wat dat is, een kind met een beperking. Maar ik probeer het te begrijpen. Als je een brainwave organiseert met alle zorgpartners, en daarna met oudergroepen, dan is het leuk om te voelen dat je gebouw door die interacties steeds sterker wordt. We zullen wel nog veel fouten maken, daar ben ik van overtuigd. Maar als we een jaar geleden waren gestart met bouwen, had dat gebouw er heel anders uitgezien.’

Het overleg organiseren levert resultaat op. Toen de iconische Oudaantoren in Antwerpen werd geveild, waren de stadsontwikkelaars bij Endeavour bezorgd dat het gebouw geen bestemming zou krijgen met een meerwaarde voor de buurt. Ze startten een Facebookgroep op die viraal ging: We kopen samen den Oudaan. Er ontstond een burgerbeweging die ‘bottom-up’ een invulling voorzag voor het gebouw. Het project bracht mensen op de been - burgers, ondernemers, ontwerpers, vastgoedexperts en meer - om samen het gebouw te kopen. Uiteindelijk kochten ze het gebouw niet, maar het project maakte wel een onaangesproken burgerengagement zichtbaar en Endeavour ontwikkelde zich verder tot organisator van de dialoog binnen een stad. Al even bouwen ze aan het Open Promotor Platform, een tool die burgers moet helpen om samen projecten te ontwikkelen. Maarten Desmet: ‘Wij willen niet wachten tot de vastgoedsector humaner of ethischer wordt - misschien zal dat ooit zo geschieden - maar wij empoweren burgers om samen te zeggen: “als jullie het niet doen, doen wij het wel.” Wij willen burgers helpen om de juiste kennis te voorzien en het proces te faciliteren dat nodig is om zo’n gebouw op een zinvolle manier te ontwikkelen.’

Copycats

Veel projecten innoveren ook met de manier waarop ze hun kennis delen en zo de maatschappij in beweging zetten.

Opschaling betekent klassiek om ideeën en producten dicht bij je eigen organisatie te houden en zelf gestaag te groeien. Organisaties vandaag willen meer en meer gekopieerd worden door anderen, eerder dan dat ze zelf willen groter worden. Gekopieerd worden is voor deze doeners een compliment en een teken dat ze impact hebben. Wim Hochepied van Durabrik: ‘Laat ons hopen dat we gekopieerd worden, dan kunnen we echt iets betekenen in de maatschappij.’ Ook het Papillon-project mikt op een internationale uitrol. Het project is erg lokaal verankerd door de doelgroep, de manier van werken en door de lokale dienst samenlevingsopbouw die erachter zit. Partner Bosch engageert zich om met lokale partners kopie-projecten op te zetten op vraag van lokale actoren.

Endeavour hoopt dat hun Open Promotor Platform opgepikt wordt door bijvoorbeeld lokale overheden om als dienst aan te bieden aan burgers. Maarten Desmet: ‘We dromen van een franchisemodel waarbij morgen bij wijze van spreken Open Promotor Platform Berlijn kan starten, zoals TEDx, als ze aan bepaalde kwaliteitsvoorwaarden voldoen.’

GLIMPS en ReaGent wilden in Vlaanderen een ecosysteem opstarten rond biofabricage (het produceren van producten met behulp van biologische materialen en processen): BioFab Vlaanderen. Door middel van open meetups, workshops en educatieve acties mobiliseerden ze een groot netwerk van ontwerpers, architecten, studenten, ingenieurs en meer om met biofabricage te experimenteren. GLIMPS deelt kennis over biomaterialen open source via handleidingen en een online platform, het BioFab Forum.

Grenzen bewaken

Pionieren - jezelf in het onbekende smijten - betekent ook op de barricades staan, veel wind vangen en de moed erin houden. Een project trekken kan ook vermoeiend en stresserend zijn, en langer duren dan verwacht.

Voor veel changemakers is hun circulair experiment ook een heuse oefening in veerkracht en grenzen bewaken. Magda Peeters van MAAKbar getuigt hiervan, als enige betaalde kracht in een vrijwilligerswerking: ‘Ik heb geen verlof opgenomen in de vakantie of met kerst. Als ik in een drukke periode een week griep krijg, is dat een ramp. Dat kan geen maanden blijven duren.’

Verandering teweegbrengen is mensenwerk. Gedreven changemakers slagen erin om met hun circulair enthousiasme een steeds grotere groep te bereiken. Ze zijn de druppel die zich verspreidt als rimpelingen in een poel. Maar die eenzame pioniersfase mag niet te lang duren. Een ondersteunend netwerk, opvolging en coaching kunnen het verschil maken en ervoor te zorgen dat het project duurzaam wordt en voorbij hun one (wo)man show geraakt.

Ontdek de nieuwe lichting projecten 2019

We brengen een overzicht van de nieuwste editie van de Open Call. We bieden er ook een poster aan, met een overzicht van alle gesubsidieerde projecten sinds 2017.

Naar het Open Call overzicht >

Deel dit artikel

Geschreven door Isabelle Vanhoutte en Winnie Poncelet