We organiseren onze acties in zes thematische werkagenda's:
Werkagenda's:
Bio-economie
Circulair Bouwen
Chemie/Kunststoffen
Maakindustrie
Voedselketen
Waterkringlopen
Zeven hefboomwerkingen zorgen voor extra ondersteuning:
Hefboomwerkingen:
Beleidsinstrumenten
Circulair aankopen
Communicatie
Innoveren & Ondernemen
Financiering
Jobs & Vaardigheden
Onderzoek
Wat, waarom en hoe?
Waarom gaan we voor een circulaire economie?
Toekomstbeelden 2050
Hoe zien we onze circulaire toekomst?
Over onze aansturing
Wie stuurt wat bij Vlaanderen Circulair?
donderdag 2 juli 2020
We lieten een team van journalisten en experts de boer op gaan om met Open Call projecteigenaars te praten over hun subsidieproject. We gebruikten hun bevindingen voor interne evaluatie, de opstart van een externe impactanalyse, én een artikelenreeks over de geleerde lessen. Dit artikel is het derde van die reeks.
De Open Call van Vlaanderen Circulair ondersteunt experimentele projecten voor de circulaire economie. Intussen lanceerden we de call voor de derde keer en worden nu een kleine 200 projecten ondersteund, voor een totaalbedrag van 16 miljoen euro. De projecten zijn erg divers: van burgerinitiatieven over projecten in bedrijven tot innovaties van lokale besturen. Allemaal interessant, denkt u wellicht, maar wat brengt dat nu eigenlijk op? Om die vraag te beantwoorden lieten we een team van journalisten en experts de boer op gaan om met projecteigenaars te praten over hun subsidieproject. We gebruikten hun bevindingen voor interne evaluatie, de opstart van een externe impactanalyse, én een artikelenreeks over de geleerde lessen. Dit artikel is het eerste van die reeks.
Heel wat nieuwe oplossingen kennen we ondertussen in theorie, maar zijn nog niet getest in de grillige realiteit.
Welke hindernissen liggen op de weg naar een circulaire economie? Welke hefbomen kunnen de circulaire economie een boost geven? Nieuwe financiële, juridische en technologische inzichten zijn nodig om de werking van de complexe circulaire economie goed te begrijpen. Heel wat nieuwe oplossingen kennen we ondertussen in theorie, maar zijn nog niet getest in de grillige realiteit. Om succesvol circulair te innoveren is een praktijktoets daarom broodnodig. Pas dan ontdekken we de “unknown unknowns” en misschien ook de onverwachte meevallers. Door op het terrein dingen te proberen komen we tot toepasbare kennis over wat werkt en wat niet.
Een greep uit dit soort 'praktijkgerichte onderzoeksvragen' van enkele projecten:
In welke juridische vorm kan je producten best als een dienst aanbieden? De Limburgse plastics recycler Eco-Oh! bood in een project gemeentebesturen openbaar zitmeubilair aan als ‘product-as-a-service’. De gemeentebesturen hadden echter moeite met de aanbesteding van diensten in plaats van producten. Liever kochten ze de zitbanken aan en betaalden ze een ‘terugnamefee’.
'Doordat je iets begint te doen, opent dat wegen en leer je bij. Je krijgt soms gewenste, soms ongewenste neveneffecten.’ - Tom Rosseel, medewerker strategie Fluvius
Gewoon doen kan onverwachte inzichten opleveren. Voor de demontage van hun circulaire gasmeters werkte energiedistributiebedrijf Fluvius samen met maatwerkbedrijven. Medewerker strategie Tom Rosseel getuigt over de onverwachte vooruitgang die ze boekten: ‘Het leek wel een domino-effect. Ik had een heel idee over wat we gingen doen met de meters, daarrond hadden we het project opgebouwd. Maar toen er op een zeker moment een aantal nieuwe ideeën naar boven kwamen, hebben we ze toegelaten. Bijvoorbeeld de verbindingsmaterialen in onze meterkasten die nog nooit op het net hadden gestaan: die konden we zo hergebruiken. Dat was op zich geen grote verrassing, maar het was toch een onverwachte meerwaarde. Doordat je iets begint te doen, opent dat wegen en leer je bij. Je krijgt soms gewenste, soms ongewenste neveneffecten.’
Steven Desair van foodwastecollectief Eatmosphere ondervond wat wel én niet werkte bij de opschaling van voedingsproducten op basis van overschotten: ‘Het opschalen van productie is een uitdaging. Door uit te proberen merk je dat een product soms gaat inboeten aan kwaliteit, of dat het niet haalbaar is op grote schaal, of dat het qua prijs niet goed zit.’
Door vooral te doén kan je ver komen, dat weet ook Magda Peeters van MAAKbar Leuven: ‘Ik ben geen architect die plannen uittekent. Gewoon doen, proberen, op je bek gaan, experimenteren, en wat goed gaat eruithalen.’
Experimenteren vergt ruimte, zowel financieel als mentaal. 64% van de ondersteunde projecten gaf expliciet aan dat de ondersteuning die ze kregen via de Open Call hen de nodige ruimte gaf om in alle vrijheid hun idee uit te testen, deels omdat ook falen een optie was.
Tom Rosseel van Fluvius verwoordt het alsvolgt: ‘Als je nieuwe dingen wil uitproberen moet je volgens mij uiteraard een beetje een speelveld uittekenen, maar met té veel spelregels opgelegd krijg je eigenlijk alleen wat je al hebt. Te duidelijke instructies zouden de creativiteit van een aantal mensen wel eens kunnen beperken. Ik denk dat het inderdaad voor een stuk de taak is van de overheid om dit soort projecten wat ruimte en zuurstof te geven. Zodat mensen eens kunnen laten zien van “hey, ik heb een goed idee, en kijk, het werkt!” Of misschien werkt het niet, en daar kan je ook heel veel uit leren.’
Ook voor luierfabrikant Ontex creëert die financiële ruimte waardevolle kansen, aldus R&D-medewerker Bart Jansen: ‘We zijn bezig met echte innovatie buiten onze comfortzone van bestaande activiteiten, meer dan een optimalisatie van producten en processen. We doen iets nieuws, met veel onzekerheden. Voor zo’n projecten is flexibiliteit nodig - ook bij een subsidieverlener.’
'Ik denk dat het inderdaad voor een stuk de taak is van de overheid om dit soort projecten wat ruimte en zuurstof te geven.' - Tom Rosseel, Fluvius
In hun project ‘Van Groenafval tot Grondstof’ ging groenbeheerder Pro Natura samen met afvalbedrijf Renewi op zoek naar nuttige toepassingen van de reststromen uit het groenafval. De bedrijven beseffen dat, om biogebaseerde materialen en toepassingen hun ingang te doen vinden, langetermijndenken nodig is. Stephan Claes van Renewi: ‘Je moet de biogebaseerde waardeketen de tijd geven om te groeien. De fossiele keten was van in het begin ook niet helemaal kosten- of energie-efficiënt. Soms ben ik bang dat we het kind met het badwater weggooien als we te streng zijn op onze processen... We weten dat we de concurrentie nog niet aan kunnen gaan met fossiele materialen, maar reken ons er nu nog niet op af. Ik zou graag hebben dat de biogebaseerde waardeketen de tijd krijgt en de man- of vrouwkracht die ze verdient.’ Dat beaamt ook Nathalie Devriendt van Pro Natura: ‘Investeringen zijn nodig, vanuit overheden, bedrijven, om daar veel meer budget voor vrij te maken om die stappen te zetten.’
Voor velen is de steun van Vlaanderen Circulair ook een mentale duw in de rug. De subsidie geldt als een kwaliteitslabel en als stempel van vertrouwen. Het geeft hen de nodige credibiliteit om partners te overtuigen. Dit kan resulteren in meer ‘buy-in’ en impactvollere projecten. Filip Vangeel van Valipac, de organisatie die de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor bedrijfsmatige verpakkingen mee organiseert, beschrijft het als volgt: ‘Ons doel was om de hele supply-keten bij elkaar te krijgen. Door de subsidie van Vlaanderen Circulair hebben we bij wijze van spreken ‘het mandaat’ gekregen om hierop te gaan werken en een groep van mensen samen te brengen en de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Voor partners was het ook belangrijk dat we konden zeggen: “de overheid staat achter ons”.’
We brengen een overzicht van de nieuwste editie van de Open Call. We bieden er ook een poster aan, met een overzicht van alle gesubsidieerde projecten sinds 2017.