Wat vooraf ging

2006 AFVAL IS GRONDSTOF 

In 2006 werd op initiatief van de OVAM een kleine groep geëngageerde personen samengebracht rond de nood om ons materialenbeheer te verduurzamen. Deze groep vormde van 2006 tot 2012 in de schoot van de OVAM een denktank en informeel netwerk: Plan C, het Vlaams Transitienetwerk voor Duurzaam Materialenbeheer. Deze groep heeft in grote mate bijgedragen aan een eerste mentaliteitsverandering bij een veel bredere groep van betrokkenen: de nadruk lag niet langer op het zoeken naar manieren om afval te beperken, maar wel op het slimmer omgaan met materialen, inclusief het anders produceren en consumeren.

Deze eerste denkomslag leidde mee tot een aantal belangrijke beleidsinitiatieven. 

Zo plaatste Vlaanderen in 2010, tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, duurzaam materialenbeheer op de Europese politieke agenda. ‘Resource efficiency’ werd vervolgens één van de vlaggenschipinitiatieven binnen de EU 2020-strategie. Medio 2011 benoemde de Vlaamse Regering ‘duurzaam materialenbeheer’ als één van de 13 grote maatschappelijke uitdagingen voor Vlaanderen. De OVAM werd hierbij aangeduid als architect om het transitieproject verder uit te tekenen. Een nieuw materialendecreet, ter vervanging van het afvalstoffendecreet, legde de basis voor een systemische aanpak. 

Rond diezelfde periode viel de beslissing dat het informele netwerk Plan C nood had aan meer beslissingssnelheid en flexibiliteit. Om de vooropgestelde missie, visie en doelen van Plan C te realiseren, ging de organisatie op 28 maart 2012 zelfstandig verder onder de rechtsvorm van een vzw. 

Nadat op de eerste Ronde Tafel Duurzaam Materialenbeheer van 6 juni 2011 33 organisaties uit de overheid, de industrie, kennisinstellingen, universiteiten en het maatschappelijke middenveld het engagement aangingen om tot gemeenschappelijke actie te komen, werd dit op de daaropvolgende Ronde Tafel Duurzaam Materialenbeheer op 6 juni 2012 geconcretiseerd in een gezamenlijk publiek-privaat actieplan: Agenda2020. 

 

2013 EEN NIEUW DISCOURS, DE CIRCULAIRE ECONOMIE, VEROVERT DE WERELD

De brede weerklank van het discours van de circulaire economie blijkt de start van een tweede belangrijke denkomslag. In 2013 lanceerde de Ellen MacArthur Foundation het baanbrekend rapport ‘Towards the circular economy, an economic and business rationale for an accelerated transition’. Ze slaagt er met dit rapport in om internationaal het concept van de circulaire economie op de kaart te zetten.

Ook in Vlaanderen wordt het begrip vrij snel opgepikt en gekoppeld aan het werk binnen het Vlaams Materialenprogramma. Zo is een van de eerste concrete vermeldingen van het concept terug te vinden in het e-boek ‘Product <=> Dienst, nieuwe businessmodellen in de circulaire economie’ dat vanuit Plan C samen met haar community gelanceerd werd in februari 2014. 

Alhoewel het begrip circulaire economie focust op het sluiten van kringlopen en daarom in essentie niet verschilt van het op dat moment reeds gehanteerde begrip kringloopeconomie, blijkt het discours van de circulaire economie beter, sneller en meer wijdverbreid aan te slaan. Niet in het minst omdat, alleen al in de terminologie, het begrip circulaire economie weerspiegelt dat het zowel gaat over duurzaamheid als de creatie en captatie van waarde. Innovatieve duurzame bedrijfsmodellen staan centraal in dat discours. 

De overgang naar een meer circulair werkende economie vereist een volledige systemische verandering. Met innovatie die zich niet beperkt tot technologie, maar die ook betrekking heeft op de organisatie van bedrijven en de maatschappij, op financieringsmethoden en op een geïntegreerd beleid. Die verandering steunt vanuit alle domeinen eenzelfde doel: technische en biologische materiaalkringlopen creëren om de behoeften te vervullen van een steeds groter wordende groep consumenten over de hele wereld. 

De vele realisaties en concrete projecten die in de periode 2012- 2015 opgezet en uitgevoerd werden onder de koepel van het Vlaams Materialenprogramma9 10 11 moeten dan ook gezien worden als een eerste stap in de omslag naar een circulaire economie in Vlaanderen. Vanuit deze optiek kan Vlaanderen tot hier toe ook al een erg mooi palmares voorleggen. De OVAM mocht begin 2016 nog de Circulars Award12, in de categorie “governments, cities and regions” in ontvangst nemen voor het werk dat ze samen met alle stakeholders leverde met het Vlaams Materialenprogramma. 

Het is dan ook geen verrassing als het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) eind 2014 het consortium kiest waar de Vlaamse partners Umicore, UGent, KU Leuven en VITO een vooraanstaande rol spelen, om EIT RawMaterials op te zetten. Deze zogenaamde KIC (Knowledge and Innovation Community) is met meer dan 100 partners uit industrie- en kennisinstellingen het sterkste partnerschap ooit dat de uitdaging van grondstoffen en de omslag naar de circulaire economie wil aanpakken.

2016 EEN VERDERE VERBREDING VAN DE SCOPE VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN VLAANDEREN

Bij de invulling van het begrip circulaire economie in Vlaanderen lag in de periode 2012 tot 2015 in eerste instantie de focus op het sluiten van materiaalkringlopen. Daarbij wordt de circulaire economie gedefinieerd als een strategie die de waarde van een product zo lang mogelijk behoudt en die afval minimaliseert. Na het einde van de levensduur van een product blijven de materialen waaruit het product is opgebouwd in de economie, en krijgen ze, eventueel na een behandeling, een nieuwe functie. 

De Vlaamse Regering heeft er met haar lange termijnstrategie Visie 2050 expliciet voor gekozen om de scope en invulling van de circulaire economie verder uit te breiden en de deelthema’s in de circulaire economie duidelijk te benoemen: materialen, water, energie, ruimte en voeding. Ook het streven naar een competitieve bio-economie die biomassa duurzaam produceert en biomassa(rest)stromen (her)gebruikt voor voeding, veevoeder, materialen, producten en energie komt expliciet aan bod. 

Ook in het Europese pakket Circulaire Economie kan diezelfde trend naar verdere verbreding worden vastgesteld. Daar waar het Actieplan nog steeds uitgaat van het sluiten van materialenkringlopen als ruggengraat van de circulaire economie worden tegelijkertijd ook het hergebruik van water en de bijdrage van de bio-economie aan een circulaire economie beklemtoond. 

Deze verdere verbreding van de invulling van de circulaire economie luidt een derde denkomslag in, waarbij: 

  • het transversaal karakter nog meer in de verf wordt gezet; 
  • het cross-sectoraal samenwerken met veel verschillende stakeholders nog belangrijker wordt; 
  • de toepassing zich uitbreidt naar een belangrijk aantal nieuwe, tot op heden niet of minder betrokken, spelers.