Kiezen voor de wind van verandering

woensdag 1 november 2017

We zijn niet alleen met steeds meer, we willen ook steeds meer. Alleen moet dat met steeds minder. De natuurlijke hulpbronnen geraken op, het klimaat heeft koorts. Rijdt de mensheid zichzelf de afgrond in, of vinden we op tijd een nieuwe manier van leven, denken en doen?

Hoeveel schade kan een mens aanrichten op 77 seconden? Veel, zo leert een berekening van Bill Bryson. De Britse schrijver stelde de geschiedenis van de aarde gelijk aan een doodnormale dag. Om 4 uur in de ochtend ontstaat het eerste leven. Zestien uur lang modderen die eencellige organismen maar wat aan, om vervolgens te evolueren naar de eerste voorzichtige fauna en flora. Om 22 uur verschijnen de eerste dieren op het land, een uur later is de aarde drie kwartier lang voor de dinosaurussen. Nadat die zijn uitgestorven, begint goed twintig minuten voor middernacht het era van de zoogdieren. Daaronder ook de mens, al komt die pas in de allerlaatste 77 seconden in beeld.

Volgens die tijdrekening zitten we op milliseconden van het einde. Studiewerk van de New Economics Foundation (NEF) stelt dat er ons nog minder dan dertig maanden rest om de wereld te redden. In december 2016 wordt volgens de Britse denktank immers het punt bereikt waarna we de klimaatverandering niet meer kunnen omkeren.

Natuurlijk zal de wereld binnen tweeëneenhalf jaar niet vergaan, sust Duncan McCann, NEF-expert in de economie van de toekomst. ‘De klimaatklok draait vooral om de bewustmaking dat het in ons aller belang is om snel iets te doen. Naarmate we langer wachten zullen de oplossingen steeds slimmer en innovatiever moeten zijn. Vanuit een economisch standpunt is nú het beste moment om de problemen aan te pakken.’

"Naarmate we langer wachten zullen de oplossingen steeds slimmer en innovatiever moeten zijn."

Ook McCann’s collega Andrew Simms houdt er de goede moed in. Op de blog die de milieuspecialist voor de Britse krant The Guardian bijhoudt, wil hij niet weten van opgeven. ‘Er zijn nog altijd ongelofelijke opportuniteiten om de dingen beter te maken.' Zijn critici noemen hem een ‘apocalyptomist’, iemand die weet dat de wereld kapot gaat maar tegen beter weten in blijft geloven dat alles goed komt. Simms vindt zichzelf in elk geval geen negationist, eerder een realist. 'De feiten ontkennen is zoals achteruit tegen het verkeer inlopen. Het maakt me nerveus. Ik wil zien welke uitdagingen ons wachten.'

Wat zijn die feiten? Om te beginnen dat we met veel zijn. Heel veel. Begin 1800 liepen er een miljard paar voeten op de aardbol rond. De opeenvolgende agrarische en industriële revolutie en de talloze medische ontwikkelingen die daarna volgden, hebben niet alleen voor een enorme welvaartstoename gezorgd, maar ook voor een bevolkingsexplosie.

Dat ging gepaard met een groeiend beslag op de natuurlijke hulpbronnen. Om een jaar lang in de behoeften van zijn 7 miljard bewoners te voorzien, moet de aarde op dit ogenblik een jaar en zeven maanden ‘werken’. We leven dus niet langer van de rente, maar teren op de snel slinkende hoofdsom.

EINDE AAN DE VOORTPLANTING

Het moet dus anders, maar over de manier waarop bestaan nogal extreme ideeën. Zo is er The Voluntary Human Extinction Movement, een beweging die ervoor pleit om de aarde respijt te geven door ‘het menselijk ras uit te doven en dus vrijwillig te stoppen met ons voort te planten’.

Gelukkig zijn er ook meer gematigde stemmen. Een van hen is de Britse sociaal geograaf Danny Dorling die er een boek over schreef, ‘Population 10 Billion’. Meer mensen hoeft niet noodzakelijk meer slecht nieuws te betekenen voor Moeder Aarde, luidt zijn conclusie. ‘Ik zeg niet dat we met zoveel zullen zijn, enkel dat er genoeg bewijs is dat het mogelijk is om met zovelen een goed leven te hebben. Het doet er met andere woorden niet zozeer toe met hoeveel we zijn, maar wel hoe we leven.’

Berekeningen van de OESO leren dat het deel van de wereldbevolking dat zich tot de middenklasse mag rekenen tussen 2010 en 2030 zal verdubbelen tot 4,9 miljard. De stijgende vraag naar consumptiegoederen, die vooral vanuit Azië komt, zal leiden tot hogere prijzen tenzij er nieuwe grondstoffen komen, of meer en beter gerecycleerd wordt.
Website: The Voluntary Human Extinction Movement

De grondstoffenprijzen zijn tussen 2002 en 2010 met 150 procent gestegen en vlakten zo de prijsdalingen van de laatste honderd jaar weg. Volgens het Wereld Economisch Forum zullen goud, zilver, indium, iridium, tungsten,... binnen vijf tot vijftig jaar opgebruikt zijn als we niet op een andere manier gaan nadenken over materiaalgebruik.

Bedrijven moeten daarom een fundamentele omslag maken. Sinds de industriële revolutie zijn schaalvergroting en toenames in de arbeidsproductiviteit belangrijke motoren van de winstgroei voor bedrijven. Het maken van duurzame producten was daarin minder belangrijk omdat er veel en goedkope grondstoffen voor handen waren.

Die laatste manier van welvaart creëren zit in de herfst van haar bestaan, merkte de socioloog en grondlegger van de wereldsysteemanalyse Immanuel Wallerstein in 1995 op (al trok hij dat harde verdict toen door naar het volledige kapitalisme). ‘Voorbij de ontluikende lente en de volle zomerrijpheid oogsten we in de herfst. Maar het is ook dan dat de bladeren van de bomen vallen. En terwijl we weten dat het genieten is in de herfst, moeten we ons ook voorbereiden op de wintervorst, het einde van de cyclus, het einde ook van een historisch systeem.’

Door de grondstoffenschaarste verandert het businessmodel en neemt grondstoffenmanagement de plaats in van afvalmanagement. Als een fabrikant een duurzaam product maakt dat een restwaarde heeft omdat het terug uiteenvalt in grondstoffen voor hetzelfde of een nieuw product, dan heeft hij er niet altijd baat bij om dit te verkopen. Hij zal er dan eerder voor kiezen om het te leasen, of er voor zorgen dat het product aan het eind van zijn levenscyclus terug bij hem belandt.

Bij het Nederlandse kledingbedrijf Mud Jeans bijvoorbeeld kunnen klanten voor een maandelijkse vergoeding een jeans lenen voor minimaal één jaar. Als de broek daarna terugkomt bij de winkel, wassen en (indien nodig) repareren ze die. Als de jeans te versleten is, gaat die naar de denimleverancier die hem recycleert.

Consultant McKinsey berekende dat het toepassen die zogenaamde ‘circulaire economie’ – kort samengevat is dat het denken in termen van kringlopen - op de sector van de consumptiegoederen ondernemingen jaarlijks wereldwijd 1.000 miljard dollar (760 miljard euro) aan besparingen kan opleveren.

Consultant McKinsey berekende dat de ‘circulaire economie’ jaarlijks wereldwijd 1.000 miljard dollar aan besparingen kan opleveren.

BELEIDSKEUZES

Niet alleen bedrijven maar ook overheden moeten bij hun beleidskeuzes rekening houden met de grondstoffenschaarste. Ondoordachte maatregelen bevorderen verspilling. Na het uitbreken van de financieel-economische crisis in 2008 grepen verschillende landen bijvoorbeeld terug naar een schrootpremie om de economie te ondersteunen.

Dat is een mooie illustratie van een goed idee dat slecht uitgevoerd is, zo liet Walter Stahel vorig jaar in een hoorzitting in het Schots parlement verstaan. 'In plaats van mensen 5.000 euro te geven om een acht jaar oude wagen te vervangen door een nieuw exemplaar, was er beter voor een circulaire benadering gekozen’, vertelde de Zwitserse architect en goeroe van de circulaire economie toen aan de volksvertegenwoordigers. ‘Dan geef je hen 5.000 euro om de vervuilende motor te vervangen door een herwerkt maar beter exemplaar, of door een motor op aardgas.’

‘Dat was ook beter geweest voor de plaatselijke werkgelegenheid omdat alle vervangingen lokaal zouden gebeurd zijn’, aldus Stahel. ‘Maar in dat geval zou de auto-industrie waarschijnlijk op de barricades geklommen zijn. De industriële economie vereist dat mensen dingen die werken weggooien en nieuwe kopen. Dat is niet de beste benadering.'

Ook de mindset van de bevolking moet daarom anders, benadrukt Stahel. 'Het is niet omdat ze een bepaald product niet meer willen hebben, dat dit afval is. Mensen moeten ervan bewust gemaakt worden dat ze in dat geval een morele of ethische verplichting hebben om er een andere gebruiker of koper voor te vinden. Het succes van online marktplaats eBay bewijst dat er een enorme markt is om gebruikte spullen te kopen en verkopen.'

SUCCESVOLLE DIERSOORT

Gelukkig helpt de menselijke vindingrijkheid om de problemen het hoofd te bieden. ‘De mens is uitgegroeid tot de meest succesvolle diersoort op aarde omdat we bewezen hebben ons het best te kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden’, zo zei Herman Wijffels, econoom en éminence grise in de wereld van duurzame ontwikkeling onlangs in een interview met Plan C. ‘We kunnen nadenken over problemen en daar oplossingen voor bedenken. Waarom zou dat nu opeens niet meer lukken? Het is niet toevallig dat met de broeikasgassen en de klimaatverandering plots een nieuwe energietechnologie opduikt.’

"We kunnen nadenken over problemen en daar oplossingen voor bedenken. Waarom zou dat nu opeens niet meer lukken?"

Volgens Stephen Emmott, hoofd van Computational Science bij Microsoft, moet de energieproductie tegen het eind van deze eeuw minstens verdrievoudigen. ‘Dat komt neer op 1.800 van ‘s werelds grootste dammen, of 23.000 kerncentrales, 14 miljoen windturbines, 36 miljard zonnepanelen of 36.000 nieuwe energiecentrales op gas en steenkool als we daarmee verder willen doen.’

Als de bestaande technologie performanter wordt, kunnen die schrikwekkende cijfers een stuk lager. ‘De voorbije tien jaar hebben wind- en zonne-energie enorme vooruitgang gemaakt’, merkt McCann op. ‘Windenergie op het vasteland is nu concurrentieel met traditionele energiebronnen. Er zitten ook nieuwe technologieën in de pijplijn, zoals getijdenenergie dat gebruik maakt van het verschil in waterhoogte bij eb en vloed, en geconcentreerde zonne-energie waarbij spiegels de zonnestralen op een centraal punt mikken. Die laatste technologie zou op termijn wel eens volledige continenten van energie kunnen voorzien.’

NIEUWE FORMULE

Technologie is zeker belangrijk, maar we moeten die dus ook aanvullen met een andere manier van leven, denken en doen. Dit is geen tijd van verandering maar wel een verandering van tijdperk, benadrukt Wijffels. ‘We hebben een nieuwe formule nodig.’

In die nieuwe formule zit er onder meer een radicaal andere manier om met schaarse grondstoffen en bezit om te gaan. Het is niet langer elke schakel apart die telt, maar wel de volledige keten.

‘Veel mensen zien circulaire economie als de vraag wat er met een product gebeurt aan het einde van zijn levenscyclus’, zegt McCann. ‘Kunnen we het hergebruiken, recycleren of verkopen op eBay? Maar dat is slechts een klein deeltje van waar het om gaat, en het gemakkelijkste om te doen. Het is voor bedrijven het laaghangend fruit waar zowel zij als het milieu beter van worden. De essentie van de circulaire economie snijdt echter veel dieper. Het gaat ook om betere manieren om dingen te maken, met minder schadelijke stoffen, met minder afval. Heel nieuwe concepten ook.’

Het goede nieuws is dat dit besef aan het doordringen is in de bedrijfswereld. ‘Het hogere management heeft milieuzorg lang beschouwd als iets voor boomknuffelaars’, aldus McCann. ‘Nu zien ze in dat er een goed businessmodel achter schuil gaat.’

HEBBEN OF GEBRUIKEN?

Een van de belangrijkste ideeën van de circulaire economie zit in de vraag: willen we dingen hebben of willen we ze gebruiken? Voor dat laatste hoef je immers niet altijd het eerste te hebben. Zo wil je niet de dvd, maar wel de film. Of denk aan Spotify, waarbij je geen eigenaar bent van de muziek waar je naar luistert.

De deeleconomie is zeker niet nieuw, maar is de voorbije tien jaar in een veel hogere versnelling geschakeld simpelweg omdat er dankzij het internet een technologie bestaat die de transactiekosten minimaliseert.

Neem het voorbeeld van autodelen. De gemiddelde wagen wordt een uur per dag gebruikt, wat betekent dat hij de resterende 23 uur geld staat te kosten. Vroeger was het moeilijk om die met een groep te delen. Zo moest je bijvoorbeeld telkens weer afspreken met je familie of vrienden wie wanneer en hoe lang over de wagen kon beschikken.

Nu zijn er apps genoeg om de planning van het autogebruik te regelen, en dat moet zelfs niet eens met vrienden zijn. Dat maakt het mogelijk om met minder wagens meer te rijden, of meer met anderen mee te karren. In België bestaan daarvoor onder meer Cambio, Autopia of BlaBlaCar.

Dat delen vervolledigt het klavertjevijf van verminderen, hergebruiken, recycleren en repareren. Er zijn talloze voorbeelden naast het autodelen. Via Thuisafgehaald kan je eten kopen van je buren. Of ga uit eten, en zoek via Yelp snel het beste adresje in de buurt. Via Croqqer kan je klusjes laten doen zoals het repareren van een lekkende kraan of het monteren van een IKEA-kast. Dat kan tegen betaling, of in ruil voor een andere klus. Ga je op reis? Airbnb, HuizenRuil, Thuisafgehaald, Yelp, Croqqer,...

Delen vervolledigt het klavertjevijf van verminderen, hergebruiken, recycleren en repareren.

‘Sociale, mobiele en locatiegedreven technologieën creëren samen de efficiëntie om miljoenen 'hebbers' te matchen met miljoenen 'willers' op een manier die vroeger niet mogelijk was’, zegt Rachel Botsman. ‘Ze zorgen er ook voor dat vreemden elkaar vertrouwen met hun woningen, auto's, tuinen en zelfs huisdieren.’

Botsman geldt als een autoriteit op het vlak van de deeleconomie. Ze is de oprichter van Collaborative Lab, een consultantbedrijf dat bedrijven en overheden adviseert over de 'economie van de samenwerking'. De TED-talk met haar pleidooi over het nieuwe paradigma werd ondertussen al bijna 900.000 keer bekeken.

Die ‘hebbers’ en ‘willers’ hebben steeds meer manieren om elkaar te vinden. Initiatieven als Elance, Odesk, Crowdflower en Crowdspring brengen opdrachtgevers in contact met freelancers, bijvoorbeeld voor copywriting of juridisch advies. Mechanical Turk zorgt ervoor dat simpele taken die een computerprogramma niet goed kan, zoals het corrigeren van namenlijsten, door internauten gedaan wordt.

Deeleconomie wordt big business

 

AFFRONT

Toch is die digitale bedrijvigheid niet zonder kritiek. Bij klusjesdiensten TaskRabbit en Mechanical Turk zijn er geen sociale zekerheidsbijdragen of ziekteverzekering verschuldigd, en bij verhuursite Airbnb moet je toch onwillekeurig denken aan hotels die wel bijdragen en belastingen voor hun personeel moeten betalen terwijl de eigenaar van een flat met een kamer op overschot daarvan vrijgesteld is.

‘Ik geloof dat de kwestie van de lonen, socialezekerheidsbijdragen en belastingen zichzelf zal oplossen’, zegt Botsman. ‘Na verloop van tijd zullen we gesofisticeerde manieren vinden om dat te regelen, en zullen we ook meer wennen aan de gedachte dat dit type job voor veel mensen hun belangrijkste bron van inkomsten is.'

Trebor Scholz, auteur van een boek over werk in de 21ste eeuw en professor cultuur en media aan de The New School in New York, geeft tegengas. ‘De deeleconomie verstoort de traditionele manier van dingen doen. Amateurs worden kok of taxichauffeur en bedreigen zo de jobs van voltijdse werknemers. Die nieuwe werkvormen zijn immens populair bij investeerders omdat ze goedkope, flexibele arbeid betekenen zonder dat daar verplichtingen tegenover staan. Het is een affront voor wat de arbeidersbeweging heeft bereikt. Denk maar aan de achturige werkdag, ziekteverzekering en minimumlonen. De relatie werkgever-werknemer is geen wereldvreemde vergissing van de geschiedenis die nu wordt rechtgezet door de deeleconomie. Het is iets wat het verdedigen waard is.’

"Als je een werkgever-werknemersrelatie gelijkstelt aan een huwelijk, dan is de deeleconomie vaak een one-night-stand."

Natuurlijk zijn er goede kanten aan de deeleconomie, zegt Scholz. ‘Maar we mogen ons niet laten vangen aan de retoriek van ‘delen’ en ‘samenwerken’. Als je een werkgever-werknemersrelatie gelijkstelt aan een huwelijk, dan is de deeleconomie vaak een one-night-stand. De deeleconomie is hier een misleidende naam, ik spreek liever van een huureconomie. Mensen delen geen wagens, ze huren ze aan elkaar uit.’

Scholz windt zich op over wat hij het gespin van ‘neoliberale evangelici ‘noemt. Ze doen alsof ze de ‘oude economie’ op losse schroeven zetten, en het kapitalisme op de knieën dwingen. Ze horen zogezegd bij de Indignados en Occupy Wall Street. Maar in de realiteit is het gewoon een andere kleine groep van mensen die de winsten binnenrijft, namelijk eigenaars van en investeerders in Airbnb, Uber, TaskRabbit,...’

ONBEKEND GEBIED

Botsman is zeker niet te beroerd om toe te geven dat de deeleconomie sneller loopt dan de benen van de het beleid kunnen gaan. 'Veel van die nieuwe zakenmodellen zijn zo nieuw dat ze niet binnen de bestaande regelgeving passen. Die juridische lacune is een probleem. Moet Uber beschouwd worden als een traditioneel taxibedrijf? Hoort Airbnb hotelbelastingen te betalen? Het hangt er van af aan wie je het vraagt. De eigenaars van die bedrijven moeten zich in elk geval omringen met scherpe juristen om hen door dat onbekend gebied te loodsen.'

Niet iedereen vindt dat de deeleconomie zoals Botsman die omschrijft een paradigmashift is. ‘Bedrijven als Airbnb of Uber werken met technologieën als het internet die ons toelaten om te consumeren en spullen te delen op een manier die we vroeger niet konden’, zegt McCann. ‘Het optimaliseert het gebruik van een appartement of auto. Maar het is nog altijd winstgedreven, en vaak gefinancierd met durfkapitaal. Echt ‘nieuwe economie’ is dat niet.’

Wat is volgens hem dan wel echt vernieuwend? ‘De voorbije jaren is er een explosie geweest van websites die helemaal draaien rond delen, zonder dat er daarbij een centrale tegenpartij is of dat geld van handen wisselt. Ze laten gemeenschappen toe om samen te werken. Neem het voorbeeld van een boormachine. Die wordt tijdens zijn bestaan gemiddeld 13 minuten gebruikt. Met een website als WijDelen kan je gewoon je buren vragen om die van hen te lenen als je er nood aan hebt. Uiteindelijk heb je het gat nodig, niet de boor.’

Het is toch een beetje ironisch dat we een applicatie of website nodig hebben om met onze buren te praten, mijmert McCann. ‘Misschien moeten we geen nieuwe dingen leren, maar opnieuw leren wat we vergeten zijn. Mijn grootouders repareerden hun eigen schoenen. Wie doet dat nu nog?’

GOSPEL VAN INNOVATIE

De nieuwe technologieën veranderen in elk geval onmiskenbaar onze wereld. Kranten verdwijnen of gaan digitaal, analoge fotografie wordt een curiositeit, Facebook vervangt fotoalbums, vriendenboeken, agenda’s,… Het is wat economen creatieve destructie noemen. Betere technologieën en ideeën vervangen de verouderde manier van dingen doen.

Toch is niet iedereen opgezet met al die innovatie. 'We leven in een cultuur die het 'gospel van innovatie' zingt zonder te erkennen of te begrijpen wat de negatieve neveneffecten daarvan zijn', schrijft de vermaarde historische econoom John Komlos, verbonden aan de Ludwig-Maximilians University in München, in een recent essay. ‘De wereld wordt misschien niet beter en beter, maar onze apparaten worden wel nieuwer en nieuwer. De vraag is of een nieuwigheid ook altijd een verbetering is.’

"We leven in een cultuur die het 'gospel van innovatie' zingt zonder te erkennen of te begrijpen wat de negatieve neveneffecten daarvan zijn."

De overgang naar een postindustriële maatschappij is verre van voordelig voor een substantieel deel van de bevolking, meent Komlos. 'De nieuwe technologieën mogen dan wel briljant zijn en veel welvaart creëren voor een klein groep, maar ze verergeren de sociaal-economische ongelijkheid en blijven buiten het bereik van een steeds groter deel van de middenklasse.'

Ook Scholz denkt dat de deeleconomie voor meer ongelijkheid zorgt. ‘De schuld daarvoor ligt niet bij apps, websites of andere technologie. Digitale marktplaatsen en de algoritmes die er achter zitten, hebben hun nut. Het is wat je er mee doet - en met welk doel - dat er echt toe doet. Neem bijvoorbeeld het Duitse Fairnopoly.de. Dat is een digitale marktplaats waar een deel van de opbrengsten naar sociale doelen gaat. Je kan er ook nieuwe dingen kopen met de garantie dat die gemaakt zijn in eerlijke en duurzame omstandigheden.’

ETEN OM TE VERDIKKEN

De manier waarop bedrijven denken en de wijze waarop burgers consumeren is dus aan het veranderen. Maar evolueren ook onze doelstellingen mee? In plaats van te genieten van de geplukte vruchten, lijken we steeds hoger in de boom te willen klimmen. 'We zijn in een val gelopen van vooruitgang zonder doel, en rijkdom zonder einde', verklaarde een sombere Robert Skidelsky enkele jaren geleden in een interview met De Tijd.

De 75-jarige econoom wijdde samen met zijn zoon en filosoof Edward een boek aan de vraag hoeveel genoeg is. Hun conclusie laat zich misschien nog het beste omschrijven met een uitspraak van de Griekse filosoof Epicurus: ‘Niets is genoeg voor de man die aan genoeg te weinig heeft’. Het gaat al te vaak om meer werken om meer geld te verdienen om meer spullen te kopen. 'Zeggen dat het je doel in het leven is om meer geld te verdienen is even waanzinnig als zeggen dat doel van eten is om steeds dikker te worden', meent Skidelsky.

De Brit is niet bijzonder hoopvol gestemd over wat hij ziet. 'We gaan steeds verder in de omgekeerde richting van waar we naar toe zouden moeten gaan. De meeste mensen zijn slechter af dan vroeger. De middenklasse staat onder druk. Jongeren hebben het steeds moeilijker om aan werk te geraken, ze kampen met veel meer onzekerheid, ondanks hun goede diploma's. Tegelijk zien we dat de productiviteitswinsten worden opgestreken door een steeds kleinere groep mensen.'

Volgens de berekeningen van oereconoom Keynes, zouden we nu in de buurt van de 15-urige werkweek moeten zitten.

Skidelsky, die vooral bekend is als de biograaf van John Maynard Keynes, verwijst graag naar een essay dat de oereconoom in 1930 schreef. Daarin voorspelde Keynes dat de mens dankzij technologische ontwikkelingen steeds minder zou moeten werken. Volgens zijn berekeningen zouden we nu in de buurt van de 15-urige werkweek moeten zitten. Toch is sinds het ogenblik dat Keynes in zijn glazen bol keek, het aantal gewerkte uren maar met een vijfde gedaald.

'Hij ging er verkeerdelijk van uit dat er een grens is aan wat mensen willen', zegt Skidelsky. 'Volgens Keynes zouden mensen op een dag tevreden zijn met wat ze hadden en zouden ze zich vervolgens toeleggen op gelukkig zijn. Maar hij besefte niet dat het kapitalisme onophoudelijk nieuwe behoeften en verlangens schept.'

MORELE PLICHT

Al die somberheid betekent natuurlijk nog niet dat de toekomst niet beter zal uitdraaien dan gedacht. Dat is net het mooie van het onbekende: alles kan nog. Optimisme is daarbij een morele plicht, zoals de Oostenrijkse filosoof Karl Popper ooit zo mooi opmerkte.

Ook Wallerstein waarschuwt voor negativisme, en te veel pessimisme over ons wedervaren. ‘Hoe zullen we in 2050 of 2100 terugkijken naar de huidige vorm van beschaving? Waarschijnlijk op een oneerlijke manier. Wat ook het nieuwe systeem wordt, we zullen het nodig vinden om neerbuigend te doen over het voorgaande. Benadrukken wat het slecht deed en negeren wat het heeft bereikt. Tegen het jaar 3000 herinneren we het ons misschien als een fascinerende oefening in de menselijke geschiedenis, als een uitzonderlijke en verschrikkelijke periode.’

Laat ons dus niet neerbuigend doen over het oude, maar tegelijkertijd ook het nieuwe omarmen. En zo een nieuwe, fascinerende episode uit de menselijke geschiedenis schrijven.

Bronnen

Wind and wave: Vern (Flickr) | Face in the crowd: Bill Dickinson (Flickr) | Grafiek Grondstoffenprijzen: McKinsey, Institute for Public Policy Research (bewerking Plan C) | Brain: Science-based life | Innovation: Syntropolis | Infografiek deeleconomie: bronnen.

Deel dit artikel

Geschreven door Daan Ballegeer, in opdracht van Plan C.