We organiseren onze acties in zes thematische werkagenda's:
Werkagenda's:
Bio-economie
Circulair Bouwen
Chemie/Kunststoffen
Maakindustrie
Voedselketen
Waterkringlopen
Zeven hefboomwerkingen zorgen voor extra ondersteuning:
Hefboomwerkingen:
Beleidsinstrumenten
Circulair aankopen
Communicatie
Innoveren & Ondernemen
Financiering
Jobs & Vaardigheden
Onderzoek
Wat, waarom en hoe?
Waarom gaan we voor een circulaire economie?
Toekomstbeelden 2050
Hoe zien we onze circulaire toekomst?
Over onze aansturing
Wie stuurt wat bij Vlaanderen Circulair?
donderdag 16 november 2017
Rotor Deconstruction is een bedrijf dat kantoorinterieurs redt van de sloop. De bezielers zagen een gapend gat in de markt voor hergebruik en sprongen erin. Gewapend met een neus voor kunst en architectuur schuimen ze ter dood veroordeelde kantoren af op zoek naar de parels die gered kunnen worden. Het concept blijkt rendabel op zichzelf, zonder subsidies of steun. Een interview met Lionel Billiet van Rotor.
Lionel Billiet: “Rotor Deconstruction is het logische gevolg van 10 jaar werk van het Brussels collectief Rotor vzw. De onderzoekers en ontwerpers van Rotor bouwen sinds 2005 design- en binneninrichting-installaties met vaak afgedankte bouwmaterialen. Naarmate Rotor echter op grotere schaal begon te werken, drong een aantal vraagstukken zich op: Hoe kan je een stabiele toevoer van hergebruikmateriaal organiseren? Hoe kan je de eigenschappen van dergelijke materialen in bestekken passen? Hoe garandeer je de kwaliteit?... Dat dwong Rotor om hergebruik op een professionele en grote schaal te gaan bekijken.
We voelden dat er te weinig kennis was over de sector van de recuperatiematerialen in de bouw. Daarom zetten we met steun van Leefmilieu Brussels het project Opalis op. Opalis brengt de Belgische beroepsmarkt voor tweedehands bouwmaterialen in kaart. Wij wilden hergebruik toegankelijk maken voor grootschalige projecten en dus lag de focus specifiek op professionele handelaars, die over een depot, een leveringsdienst en een stabiel aanbod beschikken.
"Hergebruik van bouwmaterialen zit in de Belgische cultuur, al van lang voor de ecologische bewustwording."
We spoorden meer dan 100 bedrijven op en bezochten zelf het merendeel. Het viel ons op hoe groot de sector wel was en dat veel bedrijven al generaties lang meegaan. Het herbruiken van bouwmaterialen zit blijkbaar in de Belgische cultuur ingebakken, en dat sinds lang voor de ecologische bewustwording. Door het Opalis-project hebben we ingezien dat de bestaande bedrijven vooral gespecialiseerd zijn in relatief oude, vaak rustieke materialen. Kasseien, bakstenen, oude plankenvloeren... Dat terwijl de meeste bouwmaterialen die vandaag vrijkomen recente naoorlogse materialen zijn. Zeker in een stedelijke context als die van Brussel. Die materialen komen bovendien vrij bij grote afbraakprojecten waar de meeste recuperatiehandelaars geen toegang toe hebben.
"We ontdekten een mismatch. Er was nood aan een bedrijf dat zich specialiseerde in de recuperatie van recente bouwmaterialen."
We ontdekten dus een mismatch. Er was nood aan een bedrijf dat zich zou toeleggen op de recuperatie van recente bouwmaterialen. Toen we daarvoor geen geschikte kandidaat vonden, besloten we het zelf te doen en een spin-off te creëren. En zo ontstond Rotor Deconstruction.”
Billiet: “Ja, we werken vrij lokaal: we hebben ontmantelingswerven in of rond Brussel en een opslagplaats in Vilvoorde. Af en toe doen we ook een werf elders, zoals in Luik of Amsterdam. Onze materialen worden ook vooral lokaal hergebruikt.”
Billiet: “Het is nog maar een begin. We worden voornamelijk benaderd door architecten, projectontwikkelaars of particuliere bouwheren die iets specifiek op het oog hebben en in hun project willen laten plaatsen. We hebben ook materialen geleverd aan kleinere organisaties voor hun eigen inrichting, zoals vzw’s, culturele instellingen, advocatenkantoren, of architectenbureaus. Ze vinden bij ons kwaliteitsmateriaal dat aanzienlijk goedkoper is dan het nieuw aangekochte equivalent.”
Billiet: “We hebben twee manieren van werken. Enerzijds heb je de demontage in hedendaagse, eerder 'anonieme' kantoorgebouwen. Daar documenteren we, maanden op voorhand, alles wat zich in het gebouw bevindt. We gaan dan op zoek naar afnemers voor die materialen in onze contactenlijst. Net voor de sloop ontmantelen we dan, doelgericht, enkel die materialen die verkocht zijn geraakt.
Anderzijds heb je de gebouwen met bijzondere waarde, die toch voor sloop bestemd zijn. Die bevatten soms materialen van uitzonderlijke kwaliteit. In zulke gevallen kiezen we ervoor de materialen in opslag te nemen en later zelf te verkopen. Maar dan moet het de moeite waard zijn, want ontmanteling, transport en stockage kosten allemaal geld.”
Billiet: “Dat hangt ervan af. Op sommige werven is de demontageoperatie volledig zelf-gefinancierd: wij krijgen de materialen en in ruil leveren wij een dienst, de ontmanteling. Op andere werven, bijvoorbeeld in strategische samenwerkingen met vastgoedbedrijven waar we het volume gerecupereerde materialen trachten te maximaliseren, vragen we een vergoeding voor het werk dat we leveren, maar die ligt lager dan wat klassieke afbraakbedrijven zouden vragen.”
Billiet: “Drie leden van Rotor zijn fulltime bezig met deconstructieprojecten. Als we met een nieuwe werf beginnen, schakelen we tijdelijke medewerkers in, mensen waarmee we vaak samenwerken. Zo kan onze ploeg op een organische manier groeien volgens de noden van het project. We kunnen steeds iedereen uitbetalen voor geleverde diensten. Als het trouwens hier in Belgie lukt, met onze hoge loonkosten, kan het overal ter wereld.”
"Als het hier in België lukt, met onze hoge loonkosten, kan het overal ter wereld."
Billiet: “In de ploeg hebben we inderdaad een aantal mensen die architectuur en architectuurgeschiedenis hebben gestudeerd. Zij kennen dus de scène. Maar bouwmaterialen interesseren ons allemaal gewoon enorm. We hebben die kennis gaandeweg opgebouwd, uit pure passie. Het is ook erg leuk om op die manier gebouwen te bestuderen. Door het demonteren leer je ook veel over architectuur en hoe gebouwen in elkaar zitten.”
"We hebben onze kennis van bouwmaterialen gaandeweg opgebouwd, uit pure passie."
Billiet: “Neen, de materialen die ons interesseren zijn materialen waar zij vaak niets mee kunnen doen. De waarde van een ton koper of aluminium valoriseren is niet moeilijk: je haalt het gewoon uit het gebouw en brengt het naar de schroothandelaar. Om de intrinsieke waarde van een stenen vloer of een vals plafond te behouden en te valoriseren, moet je het correct demonteren en inventariseren, veilig opbergen, de kanalen kennen voor de verkoop, enzovoort. Het is dus een ander verhaal. Ook op de werf zelf werken wij complementair. De samenwerking gebeurt vrij vlot.”
Billiet: “Ja. In 2013 hadden we twee werven, in 2014 waren dat er vijf. Vorige week alleen al waren we op vier werven tegelijk bezig. Maar we gaan het bedrijf niet exponentieel laten boomen, we willen rustig groeien.”
Billiet: “Inderdaad. Het is indrukwekkend om te zien hoeveel interieurmateriaal in kantoorgebouwen ontwikkeld wordt om makkelijk gedemonteerd en verplaatst te worden. Die dingen zijn supergoed bedacht door ingenieurs, maar in de praktijk is demonteerbaarheid enkel een manier om ze sneller weg te kunnen doen.
"In de praktijk is demonteerbaarheid van kantoorelementen enkel een manier om ze sneller weg te kunnen doen."
Elke tien of vijftien jaar, als er een nieuwe huurder komt, maakt de kantooreigenaar het oppervlak leeg. Het materiaal wordt weliswaar gesorteerd voor recyclage, maar hergebruik gebeurt gewoon niet. Intuïtief voelt dat vreemd aan, maar er zit een economische logica achter. De eigenaar van het gebouw wil de renovatie zo snel mogelijk laten plaatsvinden. De werf is immers een periode waarin hij geen inkomsten krijgt. Het afbraakbedrijf zelf heeft geen kennis of ervaring met zorgvuldige demontage of het valoriseren van componenten. De fabrikant van de onderdelen bestaat niet meer of is niet geïnteresseerd in de terugname van oude elementen. En de huurder van zijn kant tenslotte, wil ook zijn eigen, nieuwe, touch geven aan het kantoor.”
Billiet: “De grootste bottleneck voor ons is een logistiek-economisch vraagstuk. De markt voor hergebruikmaterialen zou sterker en georganiseerder moeten zijn. Het klassieke verloop van afbraakprojecten laat ook weinig plaats voor hergebruik. Bij veel architecten en aannemers is er ook een tekort aan ervaring om met tweedehands materiaal te werken.
"Gerecupereerde bouwmaterialen zijn gedelokaliseerde grondstoffen, die vandaag onderbenut zijn."
We zien nochtans een enorm potentieel. Gerecupereerde bouwmaterialen zijn gedelokaliseerde grondstoffen, die vandaag onderbenut zijn. Er is veel plaats voor nieuwe initiatieven en innovatie. We zien in deze activiteiten ook een potentieel van job-creatie."
"Uit de hoofdzetel van Fortis hebben we 200 ton materiaal gered."
Billiet: “Onze grootste deconstructiewerf tot nu toe vond plaats in de hoofdzetel van de voormalige Generale Bank (nu BNP-Paribas-Fortis) in Brussel. Daar hebben we meer dan 200 ton materiaal ontmanteld. Het waren interieurs uit de jaren '70, onder meer van de beroemde designer Jules Wabbes. Daar hebben we bijvoorbeeld een indrukwekkend vals plafond gedemonteerd dat nadien in nieuwe bib van Sint-Pieters Woluwe werd geïnstalleerd. Het materiaal is nu in een publieke plaats te bewonderen. Dat is wel leuk.”
Opalis.be is een portaal voor de markt van recuperatie van bouwmaterialen. De site bundelt alle professionele handelaars in België en deelt ze in volgens het materiaal dat ze aanbieden. Opalis biedt ook een aantal bestekteksten voor recuperatiematerialen, om bouwheren en architecten te helpen de kwaliteit te beschrijven en te garanderen.
Momenteel loopt ook de Opalis Challenge. Dat is een ontwerpwedstrijd die ontwerpers, vakmannen en particulieren vertrouwd wil maken met hergebruikte bouwmaterialen. Vijf loten materialen worden op de website gepresenteerd. Deelnemers dienen een voorstel in voor één van de materialen. De vijf winnaars winnen het materiaal en krijgen het lot op de bouwsite geleverd.