Pro Natura: groene vingers sluiten kringlopen

woensdag 30 mei 2018

Verspreid over de windstreken van Vlaanderen, in Vilvoorde, Pamel en Eeklo, liggen de drie hoofdvestigingen van Pro Natura, een organisatie die mensen aan het werk zet in ecologische projecten. Pro Natura creëert zinvolle jobs voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

Bij Pro Natura zijn er jaarlijks zo’n 150 groenwerkers aan de slag, die het hart zijn van het bedrijf. Het gaat om nieuwe kansenmedewerkers. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers ligt op 47 jaar, en het is er diversiteit troef - er werkten vorig jaar mannen en vrouwen van zeventien verschillende nationaliteiten. Pro Natura investeert in haar werknemers, biedt opleidingen aan - van rijbewijs tot kettingzaag - en probeert de overgang van de sociale tewerkstelling naar de klassieke arbeidsmarkt vlot te laten verlopen. Geen gemakkelijke klus, maar volgend jaar blaast de organisatie voor de vijfentwintigste keer de kaarsjes uit.

De medewerkers van Pro Natura vind je terug in groenprojecten over heel Vlaanderen, in opdracht van gemeenten en particulieren. Hun werk is divers - onder andere bermmaaien, hagen scheren, onkruid bestrijden zonder gif, het intomen van uitheemse woekeraars, groenbeheer op maat en landschapsaanleg.

Johan De BeuleRein Dessers

 

 

 

 

In Vilvoorde interview ik Johan De Beule en zijn collega Rein Dessers. De Beule is Pro Natura’s oprichter en de eigenzinnige, joviale drijvende kracht achter het bedrijf. Dessers stelde zich in januari dit jaar op eigen initiatief kandidaat om de innovatie-afdeling mee uit te bouwen. Haar gedrevenheid om Pro Natura te positioneren als circulaire pionier, charmeert. “Ik studeerde bioingenieur en werkte de afgelopen jaren op verschillende plekken als consultant en experte plattelandsontwikkeling. Eén dag per week blijf ik nog freelance consultant,” vertelt ze.

"Pro Natura koppelt al sinds de start innovatie aan groenbeheer."

“Rein symboliseert de toekomst van Pro Natura,” knipoogt De Beule. “Pro Natura is zo goed als sinds de start, vijfentwintig jaar geleden - en dit is eigenlijk nog niet zo bekend - bezig om innovatie te koppelen aan groenbeheer. We gaan niet alleen op zoek naar manieren om mensen zo duurzaam mogelijk te begeleiden, we zoeken ook continu naar nieuwe toepassingen voor ons plantaardig afval, dat we als een grondstof beschouwen.”

Pro Natura aan het werk “De kern van Pro Natura’s werking is dat we onze mensen en de natuur als één geheel zien,” vertelt De Beule. “Daarom kiezen we er bijvoorbeeld beslist voor om geen giftige bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Of om, waar mogelijk, te besparen op bijvoorbeeld CO2-uitstoot of energieconsumptie. Maar we gaan nog een stap verder. Het groen dat we maaien, oogsten of omzagen zien we als een bron van energie, vezels en bouwstoffen. Onze uitdaging is om die opnieuw te gebruiken, in een logische toepassing voor mens en natuur.”  

Terwijl Pro Natura vandaag vooral bekendstaat als sociale werkgever, gaat dit gesprek over Pro Natura’s rol als expert en experimentator in het benaderen van de natuur als grondstof. Daarmee zijn ze één van de pioniers in de biogebaseerde economie in Vlaanderen.

Het bermmaaisel-vraagstuk

“Ons verhaal rond biomassa als grondstof, begint aan het einde van de jaren 1990. Op een gegeven moment zaten we rond de tafel met heel wat gemeenten uit de regio Meetjesland. Er was recent een nieuw decreet in werking gegaan dat de gemeenten verplichtte om hun bermmaaisel naar een gespecialiseerd composteringsbedrijf te brengen, waar het aan zo’n 40 à 80 euro per ton verwerkt moest worden. Maar het ging over tienduizenden ton bermmaaisel, en de burgemeesters zochten naar een oplossing om die extra uitgave te beperken. Wij dachten dat we daar misschien wel iets aan konden doen,” zegt De Beule lachend.

“Het was de start van een jarenlange zoektocht naar mogelijke oplossingen voor dat bermmaaisel. Aanvankelijk zochten we inspiratie in het oosten van Europa, in de landen die tot kort daarvoor deel uitmaakten van de oude Sovjetunie. Pro Natura aan het werkWe hadden opgevangen dat boeren daar, in een zoektocht naar goedkope brandstof, hun eigen landbouwafval opstookten voor energie. Dat gebeurde in een proces waarbij ze onder andere hun aardappelloof droogden, persten en verbrandden. Maar na wat onderzoek en experimenten zagen we dat de verbranding een bijzonder zware impact had op het milieu. Al snel stapten we van die piste af.”

“Ondertussen waren de eerste mestvergistingsinstallaties in Vlaanderen opgedoken als mogelijke oplossing voor het mestprobleem. Om het rendement van de vergister te verhogen werd vaak ‘energiemaïs’ aan de mest toegevoegd. Jarenlang hebben we, in partnerschap met onder andere de UGent, via diverse Europese projecten, geprobeerd in dat proces de energiemaïs te vervangen door bermmaaisel. Het is ons nooit gelukt, helaas.”

Gradaties in hergebruik

De zoektocht naar een oplossing voor het bermmaaisel bleek er eentje van lange adem. “Tijdens die jaren van experiment verzamelden we wel heel wat kennis, die we onder andere via een ‘kennisbank voor gemeenten’ probeerden te delen met wie er baat bij kon hebben. We kwamen onderweg ook tot een essentieel inzicht, dat nu centraal staat in ons afvalbeleid,” verklaart De Beule. “De opvatting dat bermmaaisel vooral gebruikt kon worden omwille van het ‘energiepotentieel’, blijkt te eenzijdig.”

Pro Natura aan het werk“Tijdens onze jaren van experiment vorderde de wetenschappelijke literatuur over biomassa. Volgens een bekend principe rond afvalbeheer, ‘de ladder van Lansink’, is hergebruik te verkiezen boven afvalverbranding, en verbranding te verkiezen boven storten,” vertelt De Beule. “Maar ook in hergebruik zijn er gradaties,” vult Dessers aan. “Biomassa kan op hoogwaardige en minder hoogwaardige manieren ‘gevaloriseerd’ worden. Wanneer het lukt om biomassa als grondstof voor geneesmiddelen of als voeding te gebruiken, is dat bijvoorbeeld waardevoller dan diezelfde biomassa te gebruiken als grondstof voor nieuwe materialen, of om die te vergisten om er energie uit te halen. De logica is zo, dat als je iets verbrandt of vergist, de grondstof zo goed als verdwijnt. Als je er eerst iets hoogwaardigers uit kan halen - vezels, eiwitten, fosfor, biogas of suikers - kan je wat overblijft alsnog vergisten.”

“Biomassa kan op hoogwaardige en minder hoogwaardige manieren ‘gevaloriseerd’ worden."

De biocascade

 

Johan De Beule en Rein Dessers

Biomassa ontleden

De afgelopen jaren koos Pro Natura dan ook om voluit te investeren in die nieuwe, gespreide toepassingen van biomassa. “Momenteel werken er twee deeltijdse arbeidskrachten op onze innovatiedienst, binnenkort hopen we een derde halftijdse aan te werven. Met mezelf daarbij gerekend zijn dat vier deeltijdse werkkrachten,” licht De Beule toe. “Da’s heel wat, als je weet dat ons omkaderingspersoneel uit veertig personen bestaat. Het is een duidelijke koerswijziging ten opzichte van die voorgaande ‘experimenteerjaren’.”

Begin 2017 ging RE-DIRECT van start, een groot Europees project waar Pro Natura deel van uitmaakt. “Samen met de Universiteit van Kassel en heel wat internationale partners, onder andere een kennisinstelling uit Wales en een Bretoense afvalverwerker, onderzoeken hoe we specifieke, lokale groenafvalstromen kunnen valoriseren,” vertelt Dessers. “Die biomassa is niet enkel gras of bermmaaisel, maar we werken met verschillende stromen. Waaronder bijvoorbeeld de Japanse duizendknoop, een bijzonder schadelijke invasieve plantensoort.”

“We onderzoeken nu de eigenschappen van die verschillende reststromen, en bekijken op welke vlakken ze ingezet kunnen worden. De focus van het project ligt op koolstoftoepassingen,” legt Dessers uit. “Eén van de pistes die we onderzoeken is bijvoorbeeld de omzetting van biomassa naar bio-kool (‘biochar’), een alternatief voor houtskool. Pro Natura aan het werkVan die bio-kool kunnen we actieve kool maken, die vandaag al gebruikt wordt in water- of luchtzuivering, of in geneeskundige toepassingen. Een deel van de planten vergisten we tot biogas dat voldoende energie inhoudt om het proces te laten draaien. En wat overblijft na de vergisting, het ‘digestaat’ - dát kan gecomposteerd worden. Als dat terug in de grond zit, is de koolstofketen gesloten,” zegt ze.

Zinvol hergebruik

Pro Natura ontwikkelde de afgelopen jaren dan ook een heldere, strategische visie op het gebruik van biomassa. Johan De Beule en Rein Dessers“We werken aan een nieuw soort bio-economie, die voldoet aan drie voorwaarden,” vertelt Dessers. “Om te beginnen gebruiken we afval als grondstof. Daarnaast streven we naar een  volledige benutting van die grondstof door ze te gaan verwerken in zeer diverse toepassingen (vb veevoeder, materialen, medicijnen, energie,...). Maar om die verschillende bouwstenen van de biomassastromen goed te benutten, is er een intensificatie nodig. We geloven in een ‘biomassacluster’, een industrieterrein, als je wil, waar de verschillende partijen - afvalverwerkers, chemische of biotechnologische bedrijven - intens met elkaar kunnen samenwerken. En door handarbeid uit te besteden aan de sociale economie - het oogsten, transporteren en voorbehandelen van het groenafval - blijft het geheel rendabel.”

"We geloven in een ‘biomassacluster’, een industrieterrein, als je wil, waar de verschillende partijen - afvalverwerkers, chemische of biotechnologische bedrijven - intens met elkaar kunnen samenwerken."

Vicieuze cirkel

Pro Natura aan het werk“Het is ook zo dat veel arbeiders bij Pro Natura werken, de zogenaamde ‘artikel 60’ers’, hier maar maximum twaalf maanden aan de slag mogen zijn. Daarna stromen ze idealiter opnieuw door naar de klassieke arbeidsmarkt. Maar de gemiddelde leeftijd van onze medewerkers ligt boven de 45 jaar, en op de arbeidsmarkt is er vaak gewoon te weinig zinvol werk voorhanden voor hen,” zucht De Beule. “Zo komen sommigen in een nefaste vicieuze cirkel terecht, waarbij medewerkers die bij ons goed functioneren, toch opnieuw langdurig werkzoekende worden.”

“Niet alleen voor ons is het tekort aan zinvol, laaggeschoold werk een groot probleem. Ook beschutte werkplaatsen hebben steeds minder en minder werk om handen, vaak door concurrentie van lageloonlanden of de gevangeniseconomie,” vervolgt De Beule. “Zeker voor werk dat minder fysiek belastend is, is de concurrentie bijzonder hoog. Met onze biogebaseerde producten zouden we net daarvoor een oplossing willen formuleren.”

Raffinage en biomimicry

“We willen anders denken dan de ‘klassieke’ manier van werken binnen de petroleumraffinage of grootschalige bioraffinage. Want petroleumraffinage en bioraffinage zijn natuurlijk wel met elkaar verwant. Aardolie is biomassa die al miljoenen jaren onder de grond zit.

Johan De Beule en Rein Dessers“Bij raffinage wordt petroleum omgezet in energie én bouwstenen voor bijvoorbeeld plastic, medicijnen, pesticiden of meststoffen. Het proces houdt in dat je een stof helemaal ontleedt of afbreekt - wat veel energie kost - en dan met die bouwstenen een nieuw product maakt (bijvoorbeeld plastic) - een tweede energieverslindend proces. Ook ‘verse’ biomassa wordt vaak zo verwerkt.  De natuur is niet in staat om die geraffineerde producten zelf weer af te breken. Daarbij komt nog dat de biomassa die als grondstof gebruikt wordt meestal geïmporteerde landbouwgewassen zijn.

"Wij willen aardolie als bron vervangen door vers biomassa-afval, en geen verse landbouwproducten die beter als voedsel kunnen dienen."

Wij willen aardolie als bron vervangen door vers biomassa-afval, en geen verse landbouwproducten die beter als voedsel kunnen dienen,” legt Dessers uit. “Voor onze reststromen gaan we op zoek naar nieuwe bestemmingen die die radicale afbraak en wederopbouw overbodig maken. We richten ons op producten, die opgebouwd zijn uit elementen die de natuur zelf in zijn gamma heeft, zoals natuurlijke vezels. Die vezels kan de  natuur nadien ook zelf weer afbreken. Dat imiteren van de natuur heet ‘biomimicry’,” licht Dessers toe.

“In mei dit jaar maakten we voor de ‘dag van de aardbei’, samen met een papierproducent uit Nederland, een aardbeienbakje dat voor één tiende uit vezels van de frambozenplant bestaat en voor de rest uit zetmeel. Het was een ludieke actie om aan te tonen dat er wel iets mogelijk is met wat op het veld achterblijft na het oogsten. We experimenteren momenteel ook met bio-afbreekbare producten uit mycelium, een bijproduct dat ontstaat bij zwammenkweek op ons groenafval. We zouden graag bio-afbreekbare asurnes uit mycelium produceren. Het zou leuk zijn moesten we binnenkort enkele producten op de markt kunnen brengen die op een eenvoudige en haast logische manier onze werking versterken. Als visitekaartje.”

Pilootproject in Eeklo

“We hebben plannen om een groots project op te starten in Eeklo - in één van onze drie hoofdvestigingen” vertelt De Beule. “Er lopen al gesprekken met een groot afvalbedrijf, en we dienden projectvoorstellen in bij Europa en Vlaanderen om er een pilootterrein te installeren waar opstartende biogebaseerde ondernemingen terecht kunnen. Het zou een cluster worden waar grote hoeveelheden biomassa, experiment en innovatie bij elkaar komen. In de sociale economie zouden we medewerkers kunnen inzetten om de binnenkomende stromen biomassa te optimaliseren - door die stromen te zuiveren, en de natte en de droge fractie van elkaar te scheiden. Voorlopig is het nog afwachten of het project goedgekeurd wordt.”

“Op dit moment werken we al samen met de Gentse kunstenorganisatie Timelab aan een pilootproject rond platen gemaakt uit Japanse duizendknoop. Door de gedroogde plant te malen en met caseïne te mengen, kan je de materie “bakken" tot een vezelplaat. Wij leveren de gesorteerde planten,” vertelt De Beule.

Johan De Beule

Alles hangt samen

Pro Natura’s werking kan je met één woord samenvatten: duurzaam. Het begrip is zo essentieel voor hen, dat het in alle facetten van hun werking naar voren komt. “We werken ‘holistisch’, we geloven dat mens en natuur deel uitmaken van een systeem waarin alle elementen met elkaar verbonden zijn. Dat onderscheidt ons net van vele andere bedrijven die met biomassa werken,” zegt De Beule. “Als biogebaseerde ondernemer krijg je overal de raad om je te focussen op een deel van het proces. Maar wij werken zo niet,” vervolgt Dessers. “Volgens ons ligt de enige logische manier om biomassa te verwerken, én de manier die de meeste kansen in zich heeft, erin door alle aspecten - groei, oogst en gebruik - mee in rekening te brengen.”

“Als biogebaseerde ondernemer krijg je overal de raad om je te focussen op een deel van het proces. Maar wij werken zo niet.”

“Ons doel is om zoveel mogelijk mensen aan het werk te zetten, in jobs die zinvol zijn én die bijdragen aan een gezond landschap - ons motto is dan ook ‘Werk maken van Natuur!’. Door ons dienstenaanbod diverser te maken, én door zo veel mogelijk verschillende eigenschappen van onze biomassastromen te benutten, hopen we de volgende jaren ook ons steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van lokale, biogebaseerde economie. Daar gaan we voor,” lacht De Beule.

Want zinvol werk verliest zijn zin als we onze planeet ermee naar de maan helpen, toch?

Zie ook:

Deel dit artikel

Geschreven door Isabelle Vanhoutte | Foto's: iso800